De vleugels van de Libelle zijn niet verbonden met elkaar. Daarom is de Libelle in staat om de vleugels verschillend van elkaar te laten bewegen. Dit zorgt ervoor dat de Libelle kan blijven vliegen op dezelfde plaats, verticaal kan opstijgen of achteruit vliegen.

De vleugels hebben een network van bloedvaten waarvan de structuur onmisbaar is voor de taxonomische indeling van de Libelle. De costa, het uiteinde van de vleugel, is gebobbeld en gedraagt zich als een spoiler. Door lucht uit het vleugeloppervlak te laten ontsnappen, kan de libelle zichzelf laten opstijgen. Dichtbij de costa is een gekleurde vlek, de pterostigma, deze gekleurde vlek kan de libel helpen met fijnere aanpassingen van de vlucht.